zaterdag 25 februari 2012

Krokusvakantie.


Het is vast voorbarig, doch o zo verleidelijk, om al van lente te spreken. Als er krokussen de grond uit kruipen, sneeuwklokjes klingelen, en vogels de dagen terug muzikaal aanfluiten, dan jeuken je handen om op het land aan de slag te gaan. Maar het is te vroeg. De grond is nog koud en nat aan 't ontwaken uit haar winterslaap. Als je ze dan niet rustig laat wakker worden, kunnen de gevolgen van haar ochtendhumeur je een heel jaar last bezorgen.

Toen het nog vroor hebben we de verteerde mest in hopen op het land klaargelegd met papa's tracteurke, en de remorque. De grond was goed hard, waardoor we geen sporen reden. Het veld is in 4 vakken verdeeld: vrucht-, kool-, blad-, en knolvak. Deze zijn in verhouding tot hun behoefte gevoed (kolen meest mest, knollen ook nogal wat, blad minder, en vrucht minst). Net voor de dooi hebben we de hopen met de hand opengegooid. Dat ging goed, maar het bleek te nat om in te werken (wat verplicht is binnen 24u...). Gisteren hebben we er ons toch met paarden en triltand aan gewaagd. Geen ideale omstandigheden, maar wel een verdienstelijk resultaat. Nu moet het echt een week of twee drie drogen, en dan ondiep ploegen. 't Zal zijn zoals de boeren hier vroeger zeiden: “half maart buiten komen, en buiten blijven”.

Afgelopen dinsdag heb ik de koeien een voormiddag uit hun stal gezet om te mesten. De zon scheen, maar dat kon hen niet bekoren. Er werd luidkeels geprotesteerd. Michiel mocht in z'n hok blijven, maar brulde joviaal mee. Bruno bonden we buiten aan een boom, heerlijk in het groene gras, maar ook door hem werd onze goed bedoelde actie op boe-geroep onthaald. Het is me wat, die beestenbende... Binnen de kortste keren raak je er aan verknocht.
De potstal is van pas gekomen deze winter, gezien hij goed vol mest was voorzag hij de nodige warmte.

Ik denk eraan volgende week de peultjes, capucijners, en doperwten voor te zaaien, een kleine toegeving aan de eerste lentekriebels.

Groeten!
Fien.